De opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) verandert niet alleen hoe we werken, maar ook wat leidinggevenden moeten kunnen om relevant, effectief en toekomstgericht te blijven. In plaats van louter technische experts te vertrouwen, wordt van leiders verwacht dat ze zelf een functioneel begrip hebben van AI – niet om te coderen, maar om strategisch te sturen.AI-geletterdheid verwijst naar het vermogen van leidinggevenden om de werking, mogelijkheden en beperkingen van AI-toepassingen te begrijpen, kritisch te evalueren en er ethisch mee om te gaan. Het is geen ‘nice-to-have’ meer, maar een basiscompetentie, net zoals financiële geletterdheid dat decennia geleden werd.Volgens een studie van MIT Sloan (2023) zijn AI-geletterde leiders 2,5 keer effectiever in het identificeren van waardevolle AI-use-cases, 3 keer sneller in het nemen van AI-gerelateerde beslissingen, en worden ze vaker gezien als betrouwbare veranderaars in hun organisaties.Zonder AI-geletterdheid dreigen leidinggevenden beslissingen te nemen op basis van onvolledige informatie, afhankelijk te zijn van technologie-experts zonder kritische terugkoppeling, en ethische risico’s te onderschatten. Bovendien wordt het moeilijker om geloofwaardig richting te geven aan transformaties die technologie diep in het werkproces integreren.AI-geletterde leiders stellen betere vragen, stellen grenzen waar nodig, herkennen bias, en kunnen technologie linken aan strategische doelstellingen. Ze bouwen bruggen tussen technologie en mensen, en zorgen ervoor dat AI waarde toevoegt zonder de menselijke maat te verliezen.
De les is duidelijk: wie als leidinggevende in de 21ste eeuw impact wil maken, moet technologie niet alleen delegeren, maar begrijpen. AI-geletterdheid is niet de toekomst – het is het heden.